De ruïnes van Gorlan
Details
286 p.
Besprekingen
Leeswelp
'Jij weet tenminste wie en wat je bent', verzucht Will tegen een uil die neerstrijkt in de boom waarin de jongen zich de avond voor de uitverkiezingsdag verstopt. Dit zijn meteen ook de vragen waarop Will een antwoord krijgt in de loop van deze roman. De eerste puzzelstukjes vallen op hun plaats wanneer Grijze Jager Halt hem aanwijst als leerling. Hoewel Halt Will redt van een leven als boer, is hij toch niet razend enthousiast. In de wandelgangen heerst immers het gerucht dat de Grijze Jagers zich bezighouden met zwarte magie. Geleidelijk aan ontdekt Will de waarheid achter deze mysterieuze figuren en werkt de rest van het verhaal naar het moment waarop Will beseft wie hij is en waar hij vandaan komt. Uiteindelijk heeft hij daar dan ook vrede mee. De boodschap ligt er aan het einde wel iets te dik op.
Naast het karakter van Will wordt ook dat van zijn rivaal Arnaut uitgewerkt. Waarden als eer, trouw en moed worden hoog in het vaandel gedragen in de knap opgebouwde, fictieve, middeleeuwse wereld waartegen het verhaal zich afspeelt. Hoewel Will en Arnaut aanvankelijk vaak als kemphanen tegenover elkaar staan, wordt gaandeweg duidelijk dat ze beiden voldoen aan het ridderideaal, waarna zich een hechte vriendschap vormt. Op dat moment vervagen de subtiele nuances tussen Will en Arnaut en wordt de karakteruitwerking wel heel eendimensionaal, waardoor het verhaal volledig vervalt in een strijd van goede krijgers tegen een louter kwaadaardige Zwarte Heer.
Kortom, De ruïnes van Gorlan is sfeervol en onderhoudend, maar is niet origineel genoeg om zich echt te onderscheiden. [Ilse Moens]
NBD Biblion
Pluizer
Morgarath, voorheen baron van Gorlan in het rijk van Araluen, denkt met weemoed terug aan zijn leengoed. De beken zaten vol vis, de akkers gaven overvloedige oogsten en de bossen waren rijk aan wild. Nu leeft hij in de Bergen van Nacht en Ontij, die doods zijn en deprimerend. Zijn leger bestaat uit Wargals. Dit zijn halfmenselijke wezens met vooruitstekende kaken en slagtanden als van een beer of grote hond. Ze houden niet van mensen en verschuilen zich in de bergen. Ze communiceren via een primitief soort telepathie. Morgarath onderwierp de Wargals aan zijn wil en nu gehoorzamen ze hem blindelings. Vijftien jaar geleden verloor Morgarath de opstand tegen de koning, maar nu gaat hij terugslaan met twee nieuwe bondgenoten: monsters nog angstaanjagender dan de Wargals, de Kalkara. Ze hebben een dikke vacht, met lang haar dat ze nog eens vlechten en insmeren, zodat het een soort pantser wordt. Daar gaat geen pijl doorheen. Door de blik in hun ogen word je verlamd. Ze hebben alleen schrik van vuur. De legeraanvoerder van de koning wil een tweede aanslag voorkomen en sluit een verbond met jonge edellieden, zodat ze met de hulp van de Grijze Jager de strijd kunnen aangaan met Morgarath. Wanneer Will, een weesjongen, als leerling aangenomen wordt door Halt, de Grijze Jager, gaat er voor hem een nieuw leven beginnen. Grijze Jagers moeten kunnen spoorzoeken en goed en geluidloos leren schieten. Ze gaan op verkenning zodat alle gevaar dadelijk kan gemeld worden aan de ridders. Zo komt Will na een korte opleiding al dadelijk in aanmerking om de strijd aan te binden met de vreselijke Kalkara, die weer op rooftocht zijn voor Morgarath. Zeer spannnend en meeslepend jeugdverhaal dat je in de ban houdt tot de laatste pagina. Het is niet zomaar een ridderverhaal maar de griezelige wezens en vernuftige technieken om ze te vangen maken het extra boeiend. De vriendschap en samenhorigheid worden benadrukt. Het verhaal is heel beeldend geschreven, vol emoties. Ik kijk alvast uit naar het vervolg!